Leermoeilijkheden of -stoornissen
Bij sommige kinderen komt het leren lezen, schrijven en/of rekenen iets moeilijker/trager op gang. Ondersteuning in dit leerproces is noodzakelijk. We remediëren de leerstof samen op een speelse manier.
Zie ik na een intensieve periode logopedie nog steeds een significante achterstand ten opzichte van leeftijdsgenoten, dan kan eventueel in de richting gekeken worden van een diagnose dyslexie, dyscalculie. Dergelijke beslissing wordt steeds bedachtzaam en zorgvuldig gemaakt.
Daarnaast bied ik ook ouderbegeleiding aan en sta ik steeds nauw in contact met de (zorg)juf.
Taalachterstand of -stoornis
Elk kind ontwikkelt op zijn/haar eigen tempo. Dat geldt ook voor de taalontwikkeling.
Als het kind bijvoorbeeld niet goed begrijpt wat je zegt, woorden of klanken verkeerd uitspreekt, of niet op de juiste woorden komt, dan kan dit mogelijks wijzen op een taalontwikkelingsstoornis.
Is het kind iets later met zijn/haar eerste woordjes, of blijft hij/zij in afzonderlijke woorden spreken in plaats van korte zinnetjes, dan spreken we over een taalvertraging.
In beide gevallen is taaltherapie zinvol. Met gerichte oefeningen en spelvormen wordt de taalontwikkeling (woordenschat, zinsbouw, zinsbegrip etc) op een speelse en effectieve manier gestimuleerd.
Articulatiestoornis
Wanneer een kind moeilijkheden ondervindt met het fysiek uitspreken van bepaalde klanken, dan spreekt men van een fonetische articulatiestoornis.
Voorbeeld: het kind kan de /r/ niet uitspreken en vervangt dit door een /l/
Is er sprake van een verkeerd gebruik binnenin het klanksysteem, dan is dit een fonologische articulatiestoornis. Fonologische processen zijn normaal tot op de leeftijd van +/- 4 jaar.
Voorbeeld: het kind spreekt de /k/ steeds uit als een /t/
In beide gevallen wordt de communicatie van het kind belemmerd. Ze worden moeilijker begrepen wat kan leiden tot frustraties. Logopedie is zinvol om dergelijke articulatiemoeilijkheden, en de daarmee gepaarde frustraties weg te werken.
Afwijkend mondgedrag
Onder afwijkend mondgedrag verstaan we:
- habitueel mondademen
- duim-, vinger- en/of speenzuigen
- verkeerde tongpositie in rust
- verkeerde tongpositie tijdens slikken en spreken
Dergelijk mondgedrag heeft een negatieve invloed op de tanden en/of kaakpositie. Om orthodontische problemen te vermijden, dienen dergelijke foutieve mondgewoonten te worden afgeleerd. Het kind leert een correcte lipsluiting en tongpositie in rust en een juiste tongplaatsing tijdens het slikken en het spreken. Starten met orofaciale myofunctionele therapie kan vanaf de leeftijd van 5 jaar. Je start best zo vroeg mogelijk.